Klik hier voor statistieken over het project.
Het Nederlandse woordassociatieproject is een grootschalige studie gestart aan de KU Leuven in 2003 met als doel het vrij beschikbaar stellen van een uitgebreide databank van woordassociaties voor psychologisch en linguïstisch onderzoek.
Dit project werd mede mogelijk gemaakt door fondsen van het FWO en de onderzoeksraad van de KU Leuven. Dit werk zou niet mogelijk geweest zijn zonder de steun van tal van collega's binnen en buiten de universiteit en bijdrage van duizenden vrijwilligers.
De gegevens voor deze studie zijn gebaseerd op de bijdrage van meer dan 100,000 deelnemers uit Nederland en België. Ondertussen bevat de databank meer dan 5 miljoen woordassociaties voor ongeveer 17,000 woorden [1,5]. Uiteindelijk hopen we een woordassociatielexicon van minimaal 20.000 woorden samen te stellen. Dit zou overeen moeten komen met een groot deel van de courant gebruikte Nederlandse woorden.
Taal- en geheugen-onderzoekers zijn geïnteresseerd in woordassociaties omdat deze informatie hun belangrijke kennis verleent over de ontwikkeling en organisatie van ons mentaal lexicon. Gemiddeld gezien kent een volwassene zo'n 40.000 woorden. Aan de hand van woordassociaties is het mogelijk om na te gaan welke verbanden er zijn tussen die woorden.
Het geheel van deze verbanden vormt een semantisch netwerk. Zo'n netwerk kan gezien worden als een mentaal woordenboek. Kenmerkend voor woordassociaties is de vrije manier van antwoorden.
In tegenstelling tot een gewoon woordenboek bevat dit netwerk informatie over welke betekenis psychologisch prominent is. Op die manier kan achterhaald worden welke betekenis van een woord centraal staat.
Voor bank heeft dit in eerste instantie met geld te maken heeft, terwijl de betekenis van een meubel of zitten in mindere mate spontaan geactiveerd wordt.
Een gelijkaardig voorbeeld wordt getoond in de illustratie voor het woord noot. Een netwerk opgebouwd uit woordassociaties laat ons ook toe om onbekende structuur en nieuwe complexiteit in het mentale lexicon in kaart te brengen, zoals de connotatie die een woord oproept. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste studies en resultaten die met dit project tot stand gekomen zijn.
Representatie van betekenis. De meeste woorden hebben een connotatie: ze worden in bepaalde mate als positief of negatief beschouwd. Onderzoek over de representatie van adjectieven toont aan dat connotatie een belangrijk organizerend principe in ons lexicon is. Woordassociaties geven ook aan in welke mate een positieve of negatieve connotatie draagt [4,7].
Een tweede manier waarop de informatie opgeslagen wordt in het lexicon duidt op een organisatiesysteem per thema. In het lexicon zijn woorden niet willekeurig met elkaar verbonden. Woorden met een gelijkaardige betekenis zoals synoniemen blijken tal van associaties gemeenschappelijk te hebben [3,5]. Ook voor woorden die niet rechtstreeks met elkaar verbonden zijn is de structuur van het netwerk bepalend. Zo werden proefpersonen woorden zoals robot, plons en arend getoond. Aan de deelnemers werd gevraagd om te beslissen welk paar samen hoorde. Deze woorden werden willekeurig gekozen en hoewel deze woorden niet rechtstreeks verbonden zijn in het netwerk, is er eensgezindheid over welke woorden in deze set samenhoren. Aangezien het netwerk alle woorden ook op een indirecte manier verbindt, is het mogelijk om deze uiteenlopende woorden te bestuderen en de uitkomst van dergelijk studies te voorspellen [6].
Evolutie van het mentale lexicon. De betekenis en het gebruik van woorden verandert gedurende onze levensloop. Woordassociaties kunnen gebruikt worden om de invloed van veroudering op de representatie van woorden en hun betekenis na te gaan bij gezonde mensen en mensen met een neurodegeneratieve aandoening zoals Alzheimer of dementie. Op dit moment verrichten we onderzoek naar de ontwikkeling van het lexicon bij kinderen en ouderen en stoornissen die zich voordoen bij productie uit lexicon bij schizofrenie, Alzheimer, en afasie patiënten.
Small-world netwerkorganisatie. Woordassociaties vertellen ons ook veel over de algemene werking van ons geheugen. Wanneer alle associaties in een netwerk voorgesteld worden blijkt dat dit netwerk een specifieke kleinewereldtopologie of 'small world structure' vertoont. Net zoals in sociale netwerken, waar twee willekeurige personen slechts door een klein aantal schakels van elkaar verwijderd zijn, zijn twee willekeurige woorden gemiddeld door niet meer dan 3 associaties van elkaar verwijderd.
Tegelijkertijd zijn er delen van het netwerk waar woorden sterk met elkaar verbonden zijn, terwijl andere delen zwak verbonden zijn. Een dergelijke netwerkstructuur kan mee verklaren waarom sommige woorden heel gemakkelijk onthouden worden, terwijl andere minder snel opgeroepen worden [2,5].
Deze netwerken vertonen een sterke overeenkomst met zoeksystemen zoals Google, waarbij pagina's die sterk gelinkt zijn met andere pagina's hoog in de zoekresultaten gerankt staan.
Mogelijk kan onze kennis over hoe het brein woorden representeert bruikbaar zijn voor het ontwerpen van verbeterde zoeksystemen.
Vergelijking tussen culturen. Ten slotte kunnen woordassociaties in verschillende talen interessante verschillen en gelijkenissen blootleggen. In dergelijke crossculturele studies kan nagegaan worden op welke manier bepaalde woordbetekenissen verschillen tussen Nederlandstaligen en anderstaligen. Zo kan men onderzoeken hoe er in de taal sporen terug te vinden zijn over hoe verschillende culturen omgaan met belangrijke emoties zoals angst of schaamte. Momenteel willen we naast data uit Vlaanderen ook data verzamelen in Nederland om een vergelijking mogelijk te maken. Op dit moment wordt dit project uitgevoerd in vijftien andere talen waarbij het Engels, Spaans en Mandarijns-Chinees het verst gevorderd zijn.
Een goede introductie in verband met de globale organisatie van ons mentale netwerk is het stuk geschreven door Berthold Maris voor NRC en De Standaard. Dit artikel belicht onder meer de small-world eigenschappen van het netwerk.
Van dezelfde auteur verscheen ook een artikel in Onze Taal. In dit artikel wordt dieper ingegaan op de soort betekenis die gerepresenteerd wordt in het netwerk en hoe die betekenis verschilt tussen groepen mensen. De inhoud van dit artikel was ook de aanleiding voor een interessante blog post waarin de verschillende associaties van mannen en vrouwen besproken worden.
In het artikel het woordenboek van ons brein belicht An Swerts in het maandblad Bodytalk de rol van woordassociaties bij het bestuderen van het lexicon bij Alzheimer-patiënten. In dit stukje komt ook de rol van zwakke verbanden aan bod.
Tenslotte vermelden we ook een overzichtartikel van het onderzoek die we schreven voor het julinummer van het vaktijdschrift Logopedie.
Dit project is er gekomen dankzij de actieve medewerking van volgende mensen:
Duits: Dirk Wulff, Rui Mata,Harald Baayen and Kaidi Loo (University of Tuebingen);
Rioplatens Spaans: Álvaro Cabana, Camila Zugarramurdi, Juan Valle Lisboa (Universidad de la República, Uruguay);
Cantonees: Eric Chen, Venessa Poon and Christy Hui (University of Hong Kong); Italiaans: Vittorio Iacullo (University of Rome);
Russisch: Yury Shevchenko (University of Mannheim); Engels: Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Pawel Mandera (University of Ghent);
Spaans: Blair Armstrong and Manuel Carreiras (Basque Center on Cognition, Brain and Language); Vietnamees: Kaidi Loo, University of Alberta
Dit project is bekostigd door het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek
en door de KU Leuven onderzoeksraad.
Het onderzoek is goedgekeurd door de ethische commissie van de KU Leuven (dossier G-2014 07 017). Bij klachten kan contact opgenomen worden met [email protected] (ethische commissie).
Deze website is onderhevig aan een Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported Licentie.
Niets van de inhoud mag zonder voorafgaande toestemming gebruikt of verder verdeeld worden en de data zelf zijn enkel beschikbaar voor wetenschappelijk, niet-commercieel gebruik.
Creative Commons License